Inhoudsopgave
Welke 2 functies hebben tussenwervelschijven?
Tussen twee wervels van de wervelkolom zit een tussenwervelschijf, 23 in totaal. Hierdoor ontstaat er ruimte tussen de wervels zodat deze ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Daarnaast zorgt een tussenwervelschijf voor stevigheid en houdt de wervels bij elkaar.
Waar zijn tussenwervelschijven van gemaakt?
Tussenwervelschijven bestaan uit een ring van vezelig kraakbeen met in het midden een geleiachtige kern. De ring van vezelig kraakbeen verdeelt de krachten gelijkmatig over de tussenwervelschijf. De geleiachtige kern gedraagt zich als schokdemper.
Hoe zijn de Tussenwervels opgebouwd?
De tussenwervelschijf is opgebouwd uit een gelachtige kern (de nucleus pulposus) die wordt omgeven door een stugge vezelachtige ring (de anulus fibrosus of bindweefselring). De anulus fibrosus is met vezels verbonden aan de grond- en dekplaten van de naastgelegen wervel.
Wat zijn tussenwervelschijven?
Functie tussenwervelschijven. Tussenwervelschijven maken het mogelijk dat de wervels ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Daarnaast zijn tussenwervelschijven van groot belang als schokdempers bij belasting van de wervelkolom. De stevige anulus fibrosus maakt dat de tussenwervelschijven bestand zijn tegen zware belasting van de wervelkolom.
Wat is de tussencelstof van een weefsel?
De cellen van een weefsel zijn met elkaar verbonden door middel van tussencelstof. Dit is het materiaal tussen de cellen. De tussencelstof kan bestaan uit vezels, haarvaten en weefselvocht. Samen met de bloedvloeistof of het bloedplasma vormt het weefselvocht het lichaamsvocht buiten de cellen.
Wat zijn drie soorten spierweefsel?
Er zijn drie soorten spierweefsel: dwarsgestreept spierweefsel. glad spierweefsel. hartspierweefsel. In het dwargestreepte spierweefsel zijn de eiwitten netjes gerangschikt, zodat er in het spierweefsel lijnen ontstaan. Deze lijnen staan dwars op de richting van de vezels.
Welke soorten weefsels bestaan er in het lichaam?
In het lichaam zijn vier soorten weefsels te onderscheiden: het epitheelweefsel (dekweefsel), het bindweefsel, het spierweefsel en het zenuwweefsel. Van deze vier verschillende weefseltypen bestaan vele subtypen. Alle weefsels bestaan uit cellen en matrix. De matrix bestaat uit grondsubstantie en eiwitten.