Welke wederkerige voornaamwoorden zijn er?

Welke wederkerige voornaamwoorden zijn er?

Wederkerende voornaamwoorden zijn bijvoorbeeld me, ons en zich in zinnen als ik heb me gesneden, we vergissen ons, hij wast zich. Wederkerige voornaamwoorden zijn de woorden elkaar, elkander en mekaar.

Wat is wederkerig?

bn. en bw., (recht) wederkerige overeenkomst, overeenkomst die voor beide partijen verbintenissen schept; van weerskanten uitgaande, resp. komende, onderling, wederzijds: elkaar wederkerig beminnen; (taalkunde) voornaamwoord, het vn. elkander, elkaar.

Waar komt het wederkerend voornaamwoord te staan in een vragende zin?

Een vragend voornaamwoord (vr. vnw) staat meestal aan het begin van een vraag: wie, wat, welk(e), wat voor (een). Wederkerende voornaamwoorden (wed. vnw) staan bij wederkerende werkwoorden (zich afvragen, zich schamen).

Wat is een wederkerig voornaamwoord?

Het wederkerig voornaamwoord verwijst naar het onderwerp dat bestaat uit twee personen, dieren of zaken. Het wederkerig voornaamwoord is meestal het woord elkaar, of soms een vorm daarvan: mekaar of elkander. Het wederkerig voornaamwoord kan zelfstandig en niet-zelfstandig (ook wel bijvoeglijke vorm) voorkomen.

Wat is het voornaamwoord van een verplicht wederkerend werkwoord?

In een zin met een verplicht wederkerend werkwoord hoort het voornaamwoord bij het werkwoordelijke gezegde. In ‘De kinderen gedroegen zich voorbeeldig’ is gedroegen zich het werkwoordelijk gezegde. Als het werkwoord toevallig wederkerend is, is het voornaamwoord het lijdend voorwerp.

Wat is een wederkerend werkwoord?

Een wederkerend werkwoord heeft een wederkerend voornaamwoord zoals zich bij zich: zich wassen, zich vergissen, enz. Sommige van die werkwoorden zijn verplicht wederkerend; ze moeten altijd een wederkerend voornaamwoord bij zich hebben. Andere werkwoorden kunnen zowel met als zonder wederkerend voornaamwoord voorkomen;

Wat wordt bedoeld met een voornaamwoord?

Wat wordt bedoeld met de term voornaamwoord? Een voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen (concreet of abstract), zonder die met name te noemen. Voornaamwoorden komen dus in feite ‘in de plaats van’ een zelfstandig naamwoord. Ze hebben zelf niet echt betekenis; ze verwijzen naar woorden die wél betekenis hebben.

Wat voor voornaamwoord is zich?

Zich is een wederkerend voornaamwoord. Het wederkerend voornaamwoord verwijst bijna altijd terug naar het onderwerp van de zin. Welke vorm juist is, hangt dan ook af van het onderwerp van de zin. De vormen met zelf krijgen meer nadruk.

Hoe herken je wederkerend werkwoord?

Wederkerende werkwoorden zijn werkwoorden zoals zich vergissen en zich wassen: ze hebben een wederkerend voornaamwoord (zoals zich) bij zich. Sommige werkwoorden zijn verplicht wederkerend, zoals dat heet; ze moeten altijd een wederkerend voornaamwoord bij zich hebben.

Is het Ik besef me?

Hans de Groot van Van Dale geeft taaltips! Deze keer: is het ‘ik besef me’ of ‘ik besef’? Het is: ik besef. Het werkwoord beseffen is geen wederkerend werkwoord en je combineert het dus niet met zich.

Wat betekent een wederkerend voornaamwoord?

Een wederkerend voornaamwoord is bijvoorbeeld zich in zich haasten. Je gebruikt een wederkerend voornaamwoord altijd samen met een wederkerend werkwoord zoals zich vergissen, zich schamen. Het voornaamwoord is hier een herhaling van het onderwerp, vandaar de naam wederkerend. Het onderwerp is altijd een persoon.

Wat zijn de verschillende voornaamwoorden?

Er zijn veel verschillende voornaamwoorden, namelijk: persoonlijke, bezittelijke, wederkerende, wederkerige, aanwijzende, betrekkelijke, vragende en onbepaalde voornaamwoorden.

Wat is een wederkerend voornaamwoord?

Er bestaan in het Nederlands veel zogenaamde ‘wederkerende’ werkwoorden. Deze werkwoorden kunnen herkend worden aan het ‘wederkerend voornaamwoord’ dat erbij hoort. Voorbeelden hiervan zijn ‘je vergist je’, ‘wij moeten ons wassen’ of ‘hij haast zich’.

Wat is de betekenis van bezittelijk voornaamwoord?

Bezittelijke voornaamwoorden kunnen zowel zelfstandig als niet-zelfstandig voorkomen. Bijvoorbeeld: ‘Dáár staat jouw (niet-zelfstandig) glas; dit is het mijne’ (zelfstandig). De niet-zelfstandige vormen hebben vaak zowel een volle als een gereduceerde vorm. De gereduceerde vorm wordt gebruikt als het bezittelijk voornaamwoord weinig nadruk krijgt.

Related Posts