Waarom vormden de magistraten een hiërarchie?
het principe van de verantwoordelijkheid; op een paar uitzonderingen na (vb. de dictator) konden zij na het verstrijken van hun ambtsperiode ter verantwoording worden geroepen voor hun gevoerde beleid (met desgevallend sancties tot gevolg) een zekere hiërarchie die onder meer tot uiting kwam in het ius intercessionis.
Wat zijn de vier sociale lagen in de Romeinse samenleving?
De Romeinse samenleving
- brood en spelen gratis voedsel en vermaak van Romeinse machthebbers voor arme stedelingen.
- patriciërs rijke en machtige Romeinen die senatoren kozen.
- plebs Romeinse gewone volk.
- proletariërs de arme Romeinen.
Welke rangen en standen kende de Romeinse samenleving?
Helemaal bovenaan de maatschappelijke ladder stonden de patriciërs; de adellijke – en veelal rijke – families van Rome welke allemaal het Romeins burgerschap hadden. Direct onder hen kwamen de plebejers (het volk) welke bestond uit ambachtslieden, vrije boeren, soldaten, proletariërs (arbeiders) en boerenknechten.
Wat is de functie van een procureur?
In strafzaken is het parket van de procureur des Konings betrokken vanaf het strafonderzoek. Als de zaak voor een behandeling ten gronde voor de strafrechter komt, vorderen zij de toepassing van de strafwet. Nadat een straf is uitgesproken, zien zij erop toe dat de uitgesproken straffen ook worden uitgevoerd.
Wat is de taak van een magistraat?
Haar voornaamste taak is het opsporen en vervolgen van misdrijven. De magistraten van het openbaar ministerie leiden het strafonderzoek, sporen de daders op en vorderen in de rechtbank een straf tegen de verdachten. Een andere belangrijke opdracht is het verlenen van advies in burgerlijke zaken.
Welke samenleving hadden de Romeinen?
Maatschappij. De Romeinse maatschappij werd gekenmerkt door de collectieve identiteit van haar leden en haar hiërarchische en competitieve karakter. Ze was in weze een face-to-face-samenleving.
Wat is het einde van de oudheid?
Periodisering wordt voor een groot deel bepaald door traditie. De periode tussen 476 en 1453 wordt in het onderwijs in navolging van de humanisten het tijdvak van de Middeleeuwen genoemd. Uitgaande van het West-Romeinse Rijk, eindigde de Oudheid in 476.