Hoe doe je het onderwerp?

Hoe doe je het onderwerp?

Het onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan!

  1. Zoek eerst de persoonsvorm in de zin; maak de zin vragend of zet hem in een andere tijd.
  2. Zet Wie of Wat voor de persoonsvorm.
  3. In een zin zit altijd maar één onderwerp.
  4. Het onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan.

Wat is het loos onderwerp?

In zinnen met een onpersoonlijk werkwoord – bijvoorbeeld een werkwoord dat een natuurgebeuren aanduidt – komt geen zelfstandigheid voor waarover het gezegde iets uitdrukt. Het voornaamwoord het wordt dan loos onderwerp genoemd.

Wat er is gebeurd of gebeurt?

Gebeurd wijst op iets dat achter de rug is, op iets dat voltooid is. Gebeurt wijst op iets in het heden, op iets dat aan de gang is. Het verschil tussen gebeurd en gebeurt is een verschil in tijd. Gebeurd is een voltooid deelwoord: Het is gebeurd, Het was gebeurd of Het zou gebeurd zijn.

Wat is de persoonsvorm van een onderwerp?

De persoonsvorm is nauw verbonden aan het onderwerp van de zin. Als het onderwerp een enkelvoud is, moet de persoonsvorm dat ook zijn. Is het onderwerp een meervoud, dan is de persoonsvorm dat ook. De jongen fietst naar school. (onderwerp ( de jongen) en persoonsvorm ( fietst) zijn beide enkelvoud)

Is het onderwerp een enkelvoud?

Als het onderwerp een enkelvoud is, is de persoonsvorm dat ook. Is het onderwerp een meervoud, dan is de persoonsvorm dat ook: hij loopt – zij lopen. Als het onderwerp bijvoorbeeld ik is (een eerste persoon), past de persoonsvorm zich daaraan aan: ik loop.

Wat is de persoonsvorm van de persoon?

Tegenwoordige, toekomende of verleden tijd. Aan de persoonsvorm is ook te zien in welke tijd de zin staat: tegenwoordige, toekomende of verleden tijd. Hij gaat elke dag met de trein naar zijn werk. (tegenwoordige tijd) Mijn oma hield erg van puzzelen. (verleden tijd)

Hoe vind je een onderwerp in een zin?

Het onderwerp vinden in een zin. Het onderwerp staat in veel gevallen dichtbij de persoonsvorm. Je vindt het onderwerp door je af te vragen “Wie/ Wat + persoonsvorm?” oftewel “Wie doet iets?” of “Wat doet iets?”. Stel dat de persoonsvorm ‘kopen’ is, zoals in de zin:

Gerelateerde berichten