Inhoudsopgave
Hoeveel punten bepalen een vlak?
Een vectorvoorstelling van een vlak door 3 puntenBewerken Drie niet collineaire punten A, B, C bepalen een vlak.
Hoe bereken je de normaalvector van een vlak?
Een normaalvector is een vector die loodrecht staat op een gegeven lijn. Een lijn met richtingsvector →r = (rxry) ( r x r y ) heeft normaalvector →n = (ry−rx) ( r y – r x ) of een veelvoud ervan.
Hoe stel je een Richtingsvector op?
Een richtingsvector geeft alleen een richting aan. De grootte is dan niet belangrijk. De richting van een rechte lijn y=ax+b wordt bepaald door de rico = a. Als vector geef je die aan met de getallen (1,a).
Hoe Eenheidsvector bepalen?
de richtingscoëfficiënt is -2. Om de eenheidsvector te bekomen moet je deze vector (1,1/2) delen door zijn normeringsfactor (lengte); deze is Ö(12+(1/2)2) = Ö(5)/2 .
Hoe bereken je de lengte van een vector?
Als de kentallen a en b zijn, dan is de lengte √(a2 + b2), that’s it folks! De lengte wordt ook wel de norm van een vector genoemd, en meestal genoteerd door de naam van de vector tussen absolute waarde strepen te zetten. Door een vector met een gewoon getal te vermenigvuldigen kun je de lengte ervan veranderen.
Wat is een parameter voorstelling?
Het punt (x,y) beweegt nu als een functie van de tijd door het xy-vlak. Het spoor dat dit punt zo achterlaat, wordt een parameterkromme genoemd. De uitdrukkingen f(t) en g(t) zijn dan de parametervoorstelling.
Hoe bereken je een Richtingsvector?
De richting van een rechte lijn y=ax+b wordt bepaald door de rico = a. Als vector geef je die aan met de getallen (1,a). Eén stapje in de x-richting en a stapjes in de y-richting. Je zou ook kunnen zeggen (2,2a).
Hoe bepaal je de Normaalvector?
Een normaal is een loodlijn op een gegeven lijn. Een normaalvector is een vector die loodrecht staat op een gegeven lijn. Een lijn met richtingsvector →r = (rxry) ( r x r y ) heeft normaalvector →n = (ry−rx) ( r y – r x ) of een veelvoud ervan.
Wat is een evenwijdige grafiek?
Lijn p en lijn g lopen precies in dezelfde richting oftewel precies even steil. We noemen dit evenwijdige lijnen. Als twee lijnen evenwijdig aan elkaar zijn, betekent dit dat de richtingscoëfficiënten (a) van beide lijnen aan elkaar gelijk zijn.