Inhoudsopgave
- 1 Welke breuk is gelijk aan?
- 2 Wat is 10% in een breuk?
- 3 Welke breuk is gelijk aan 1 5?
- 4 Wat is hetzelfde als 2 3?
- 5 Hoe maak je een breuk kleiner?
- 6 Wat is groter <>?
- 7 Hoe groot is een breuk met twee breuken?
- 8 Wat is de gelijknamige breuk?
- 9 Wat is evenveel als 1 2?
- 10 Wat betekent 1 op 2?
- 11 Hoeveel procent is 1 2?
- 12 Wat betekent 1 op de 3?
- 13 Wat is de theorie van de breuk?
- 14 Hoe kun je zien welke breuk groter is?
Welke breuk is gelijk aan?
Vermenigvuldig de noemer van de eerste breuk met de teller van de tweede breuk. De breuk 1⁄3 is dan gelijk aan 4⁄12 . Bereken voor de eerste breuk ook de teller. Vermenigvuldig de noemer van de tweede breuk met de teller van de eerste breuk.
Wat is 10% in een breuk?
Eén getal achter de komma = een tiende breuk (?⁄10 ). Twee getallen achter de komma = een honderdste breuk (?⁄100 ). Als je het kommagetal hebt omgezet in een breuk, dan kun je de breuk vereenvoudigen.
Hoe weet je welke breuk het kleinst is?
Maar het belangrijkste om te weten is dat als de noemer groter is, je de hele in meer stukjes verdeeld dus elk stukje is dan kleiner. Als je de noemer groter maakt wordt de breuk kleiner. Als je de teller groter maakt dan is de breuk ook groter. Als je de teller groter maakt dan is de breuk ook groter.
Hoe vergelijk je Ongelijknamige breuken?
Laat de leerlingen bij de ongelijknamige breuken bepalen welke het grootst is. waar of niet waar is, moet je ze eerst gelijknamig maken. Vermenigvuldig eerst de noemers met elkaar en vervolgens vermenigvuldig je kruislings de tellers met elkaar. Nu kun je de breuken met elkaar vergelijken.
Welke breuk is gelijk aan 1 5?
Bij het omrekenen van een breuk naar procenten kun je ook gebruik maken van het kommagetal van de breuk: 1/5 deel = 0,2 × 100 % = 20 % 1/3 deel = 0,3333333 × 100 % = 33,33333 % 1/2 deel = 0,5 × 100 % = 50 %
Wat is hetzelfde als 2 3?
Delen door 1/2 betekent vragen “Hoe vaak past 1/2 in je getal?”. Dat is 2x het getal. Met andere breuken werkt het net zo. Delen door 2/3 is hetzelfde als vermenigvuldigen met 3/2.
Hoeveel is 10% van 100?
Procent, decimaal, breuk
Procent | Decimaal | Promille |
---|---|---|
25% | 0.25 | 250‰ |
20% | 0.2 | 200‰ |
10% | 0.1 | 100‰ |
5% | 0.05 | 50‰ |
Wat is 1 op de 8?
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij.
Hoe maak je een breuk kleiner?
Bij breuken vereenvoudigen worden de teller en noemer van de breuk door hetzelfde getal gedeeld. Hierdoor: Worden teller en noemer van de breuk kleiner (eenvoudiger). Blijft de waarde van de breuk hetzelfde (delen door hetzelfde getal).
Wat is groter <>?
> en < zijn vergelijkingstekens. > betekent groter dan en noemen we het groter dan teken. < betekent kleinder dan en noemen we het kleiner dan teken.
Is 2 6 gelijk aan 1 3?
Maar dat wisten we al: 1/3 is gelijk aan 2/6. Laat dit allemaal zien met de breukencirkels!
Welke breuk is gelijk aan 6 24?
De breuken 6/24 en 4/24 zijn gelijknamige breuken. We kunnen de breuken 1/4 en 1/6 ook gelijknamig maken door met andere getallen te vermenigvuldigen. 3/12 en 2/12 zijn gelijknamige breuken.
Hoe groot is een breuk met twee breuken?
Als je twee breuken hebt die allebei een teller één hebben, dan is de breuk met de kleinste noemer het grootst. Je kunt je begrijpen door te denken aan een taart of pannenkoek of chocoladereep. Als je één reep in drie stukken snijdt, is elk stuk groter dan wanneer je diezelfde reep in vijf stukken snijdt.
Wat is de gelijknamige breuk?
Breuken zijn gelijknamig als ze dezelfde noemer hebben. Breuken zijn ongelijknamig als ze verschillende noemers hebben. Twee gelijknamige breuken: 2/5 en 3/5 Twee ongelijknamige breuken: 1/4 en 1/6
Hoe maak je breuken gelijknamig?
Je kan breuken dus ook zo gelijknamig maken: Bereken het KGV van de noemers van de ongelijknamige breuken. Schrijf de breuken om naar breuken met dit getal in de noemer. De rekenmachine maakt de breuken gelijknamig op basis van het Kleinste Gemene Veelvoud.
Wat is de algemene regel voor het omrekenen van een breuk?
De algemene regel voor het omrekenen van een breuk naar het bijbehorende percentage is: breuk × 100 = procenten. Dus: 1/5 deel = 1/5 × 100 % = 100/5 % = 20 %. 1/3 deel = 1/3 × 100 % = 100/3 % = 33 1/3 %. 1/2 deel = 1/2 × 100 % = 100/2 % = 50 %. 3/4 deel = 3/4 × 100 % = 300/4 % = 75 %.
Dit kan je doen door bij beide breuken, de teller en noemer van die breuk met hetzelfde getal te vermenigvuldigen. De breuken 6/24 en 4/24 zijn gelijknamige breuken. We kunnen de breuken 1/4 en 1/6 ook gelijknamig maken door met andere getallen te vermenigvuldigen. 3/12 en 2/12 zijn gelijknamige breuken.
Wat is evenveel als 1 2?
1/3 deel = 0,3333333 × 100 % = 33,33333 % 1/2 deel = 0,5 × 100 % = 50 %
Wat betekent 1 op 2?
Met 1/2″ wordt bedoelt in de vloksmond “Half duims”. In theorie is het echter een halfe inch.
Hoe bereken je een breuk van een getal?
Bij een breuk bereken je eerst alles boven de deelstreep, vervolgens alles onder de deelstreep en dáárna deel je het pas door elkaar. Als geheugensteuntje kun je doen alsof alles zowel boven als onder de deelstreep tussen haakjes staat. Als je een breuk tegenkomt, wil je die zo ver mogelijk vereenvoudigen.
Wat is een gelijknamig?
gelijknamig – bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-lijk-na-mig 1. wat dezelfde naam heeft ♢ dit is een film naar de gelijknamige roman 1. gelijknamige breuken [met dezelfde noemer] …
Hoeveel procent is 1 2?
Zo’n 100e deel heet een procent, aangeduid met %. De helft, 1/2, is dus 50%. Een kwart, 1/4, is dus hetzelfde als 25%.
Wat betekent 1 op de 3?
Je verdeelt één pannekoek onder drie kinderen. Elk kind krijgt dan een derde pannekoek want één gedeeld door drie is gelijk aan een derde; 1 : 3 = 1/3.
Wat is een breuk van een getal?
Een breuk of gebroken getal is de onuitgewerkte deling van een geheel getal, de zogeheten teller, door een ander geheel getal, de noemer. De teller telt het aantal door de noemer genoemde geheeltallige delen.
Wat is breuken delen?
Breuken delen is vermenigvuldigen met het omgekeerde, dat wil zeggen bij het delen van breuken draai je van één breuk de teller en de noemer om. Vervolgens vermenigvuldig je de tellers met elkaar en de noemers met elkaar. Voorbeeld: 2/15 ÷ 1/3 –> 2/15 × 3/1 = 6/15.
Wat is de theorie van de breuk?
Hieronder een korte samenvatting van de uitleg van de theorie in de video. Als je twee breuken hebt die allebei een teller één hebben, dan is de breuk met de kleinste noemer het grootst. Je kunt je begrijpen door te denken aan een taart of pannenkoek of chocoladereep.
Hoe kun je zien welke breuk groter is?
Als je wilt weten welke breuk groter is, 2/8 of 5/16, dan kun je het beste de noemers gelijk maken. Je kiest de grootste noemer, 16, als nieuwe noemer. 2/8 schrijf je als 4/16 door de teller en de noemer allebei te vermenigvuldigen met twee.
Hoe reken je een breuk in?
De rekenmachine werkt als volgt: Voer een breuk in door getallen in de tekstvelden te typen. Klik op “Bereken kommagetal”. Kommagetal naar breuk omrekenen