Inhoudsopgave
- 1 Welke macronutriënten zijn er?
- 2 Wat zijn de 3 macro nutriënten?
- 3 Wat zijn de functies van proteïne?
- 4 Wat zijn de bouwstenen van proteïnen?
- 5 Wat is 1kcal?
- 6 Wat is de energiebalans?
- 7 What type of reaction can be analyzed with a calorimeter?
- 8 What are the assumptions of calorimetry?
- 9 What are the parts of a calorimeter?
Welke macronutriënten zijn er?
Macronutriënten. Dit zijn eiwitten, vetten, koolhydraten (inclusief voedingsvezels), alcohol en water. Op water na, leveren de macronutriënten een bepaalde hoeveelheid calorieën of energie per gram. Alcohol is niet nodig in een evenwichtige voeding.
Wat zijn de 3 macro nutriënten?
Bij de drie macronutriënten hebben we het over de koolhydraten, eiwitten en vetten. Deze drie voedingsstoffen krijg je in grote hoeveelheden binnen uit je voeding. Deze voedingsstoffen leveren allemaal energie maar hebben verschillende functies in het lichaam. Één gram koolhydraat levert 4 kCal.
Wat zijn de functies van proteïne?
De functies van Proteïne 1 de opbouw en herstel van weefsel 2 het produceren van enzymen 3 het produceren van hormonen 4 het helpt het bloed zuurstof te verspreiden door ons lichaam
Wat is de structuur van proteïne?
Deze structuurelementen worden vooral gestabiliseerd door middel van waterstofbruggen tussen de ruggengraat van de proteïne. Tertiaire structuur: de vouwing van het eiwit als geheel. Stabilisatie treedt op door aantrekkingskrachten tussen verschillende delen van de eiwitketen, zoals hydrofobe interacties, ion-interacties en zwavelbruggen.
Wat zijn proteïnen in het dieet?
Voor zowel carnivoren als omnivoren vormen proteïnen een belangrijk deel van het dieet. In de spijsvertering van de carnivoor worden eiwitten afgebroken tot aminozuren, die dan verder gebruikt worden als bouwstof voor de aanmaak van lichaamseigen eiwitten en als brandstof.
Wat zijn de bouwstenen van proteïnen?
Proteïnen vormen de bouwstenen voor je hormonen en neurotransmitters. De neurotransmitters zorgen ervoor dat je lichaamscellen en organen in contact staan met elkaar. Dankzij de communicatie krijg je honger, word je moe en maak je adrenaline (schrikken) of dopamine (gelukkig voelen) aan.
Wat is 1kcal?
De hoeveelheid energie wordt uitgedrukt in kilocalorieën of kilojoules. 1 kilocalorie = 4,2 kilojoules. Meestal wordt gesproken over calorieën.
Wat is de energiebalans?
Als je over langere tijd net zoveel energie binnenkrijgt als je verbruikt, dan kom je niet aan. Dat noem je de energiebalans.
Hoe bereken je BMR formule?
De Harris en Benedict methode is de bekendste en meest gebruikte, waarbij de gegevens over leeftijd, gewicht, lengte en geslacht bepalend zijn. Voor mannen is de berekening als volgt: 66,4730 + (13,7516 x gewicht in kg) + (5,0033 x lichaamslengte in cm) – (6,7550 x leeftijd in jaren).
What is a calorimetry experiment?
In a typical calorimetry experiment, specific volumes of the reactants are dispensed into separate containers and the temperature of each is measured. They are then mixed into the calorimeter, which starts the reaction.
What type of reaction can be analyzed with a calorimeter?
The majority of reactions that can be analyzed in a calorimetry experiment are either liquids or aqueous solutions. A frequently used and inexpensive calorimeter is a set of nested foam cups fitted with a lid to limit the heat exchange between the liquid in the cup and the air in the surroundings (see Figure below ).
What are the assumptions of calorimetry?
The key to all calorimetry experiments is the assumption that there is no heat exchange between the insulated calorimeter and the room. Consider the case of a reaction taking place between aqueous reactants. The water in which the solids have been dissolved is the surroundings, while the dissolved substances are the system.
What are the parts of a calorimeter?
In this experiment, the calorimeter is defined as two nested styrofoam cups, the lid, magnetic stir bar, and the temperature probe tip, plus the 60.0 mLlof the reaction mixture (mainly water). In order for the heat capacity of the calorimeter to remain constant, all of these must be present.